05feb04

---

Lettre des membres du Parlement belge au Ministre des Affairs étrangères sur la visite du Président Alvaro Uribe Velez.

---

Monsieur Louis Michel/Aan de Heer Louis Michel Vice-premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères Vice-Premier en Minister van Buitenlandse Zaken rue des Petits Carmes 15 - Karmelietenstraat 15 1000 Bruxelles - 1000 Brussel

Bruxelles, le jeudi 5 février 2004
Objet : visite du Président colombien Alvaro Uribe Velez

Monsieur le Vice-premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères,

A l'occasion de la visite officielle en Belgique du Président colombien Alvaro Uribe Velez le 9 février prochain, nous aimerions vous exprimer notre préoccupation par rapport à l'intensification du conflit qui déchire la Colombie. Nous ne doutons pas que vous aurez à cœur de répercuter cette préoccupations lors de votre rencontre avec le chef d'Etat colombien ainsi que dans votre conduite de la politique de notre pays vis-à-vis de la Colombie.

L'intensification du conflit colombien est marquée d'un côté par les attentats systématiques des groupes d'opposition armés contre la population et les infrastructures civiles. Notre pays doit condamner ces violations sans réserve et mettre tout en œuvre pour amener ces groupes à respecter le droit international humanitaire et à s'engager dans une solution négociée au conflit.

Cette intensification du conflit est d'autre part liée à une série de politiques attentatoires aux droits humains mises en œuvre par le gouvernement du Président Uribe. Lors de la conférence internationale de Londres du 10 juillet 2003 le gouvernement Colombien s'était engagé à rechercher une solution négociée au conflit armé qui déchire le pays et à mettre en œuvre les recommandations formulées par le Haut Commissaire aux Droits de l'homme des Nations Unies. Nous pensons que la Belgique doit exhorter le Président Uribe à respecter ces engagements et à les traduire par des initiatives concrètes. Nous pensons notamment aux mesures suivantes :

• la nomination de négociateurs en vue d'arriver avec les groupes armés à un accord humanitaire visant à garantir la protection de la population civile, en particuliers des millions de personnes déplacées, à libérer les civils séquestrés et à échanger les prisonniers en uniforme,

• amender le décret 128 et le projet de loi dit « d'alternativité pénale » en vue de garantir la conformité avec le droit international du processus de négociation en cours avec les groupes paramilitaires et de mettre fin à l'impunité pour les crimes de guerre et les crimes contre l'humanité,

• abroger la réforme constitutionnelle « antiterroriste » adoptée le 10 décembre 2004 qui confère aux unités des forces armées les pouvoirs d'un juge d'instruction,

• remplacer la politique de fumigation par voie aérienne des cultures de drogue, politique qui est à l'origine du déplacement forcé de centaines de milliers de personnes et d'atteintes graves à l'environnement et à la santé publique, par une politique d'éradication manuelle et de promotion des cultures de substitution.

Il est un thème qui nous tient particulièrement à cœur : celui des violences faites aux dirigeants des organisations de la société civile, en particulier des organisations de défense des droits de l'homme et des syndicats. Seize défenseurs des droits de homme et septante-quatre syndicalistes ont été assassinés en Colombie en 2003. Dans la déclaration de Londres, le gouvernement colombien s'était engagé à rotéger les leaders de la société civile. Cependant, lors d'un discours télévisé le 8 septembre 2003, le Président Uribe a qualifié les organisations de défense des droits de l'homme de « trafiquants des droits de l'homme » et les a accusé de faire le jeu des terroristes. Ces déclarations ont ensuite été reprises et amplifiées par plusieurs membres du gouvernement du Président Uribe. Nous pensons qu'il est urgent de demander au Président colombien de mettre tout son poids dans la balance en faveur de la protection de la société civile. Cet engagement devrait s'exprimer par l'adoption d'un plan d'action national pour les droits de l'homme et le droit humanitaire cautionné par le Haut Commissaire aux Droits de l'homme des Nations Unies.

Le conflit colombien menace la stabilité de toute la région andine et la survie de millions de personnes. Nous sommes convaincus que la visite du Président Alvaro Uribe Velez est l'occasion pour la Belgique de réaffirmer son engagement en faveur de la paix et des droits de l'homme en Colombie. L'appui de notre pays aux propositions énoncées ci-dessus, nous semble aller dans cette voie.

Nous vous prions d'agréer, Monsieur le Vice-premier Ministre et Ministre des Affaires étrangères, l'expression de nos sentiments les meilleurs.

---

Brussel, donderdag 5 februari 2004
Betreft : bezoek van de Colombiaanse president Alvaro Uribe Vélez

Geachte heer Vice-Premier en Minister van Buitenlandse Zaken,

Naar aanleiding van het officiële bezoek aan België van de Colombiaanse president Alvaro Uribe Vélez op 9 februari aanstaande, hadden wij U onze bezorgdheid willen overmaken in verband met de intensifiëring van het conflict in Colombia. Wij twijfelen er niet aan dat U de bedoeling heeft deze bezorgdheden over te maken tijdens uw ontmoeting met het Colombiaanse staatshoofd en dat ze in rekening worden gebracht bij de sturing van het Belgische beleid t.a.v. Colombia.

De intensifiëring van het conflict is enerzijds te wijten aan de systematische aanslagen van de gewapende verzetsgroepen tegen de burgerbevolking en infrastructuur. Ons land moet deze aanslagen radicaal veroordelen en alles in het werk zetten om deze groepen te aan te zetten tot het respect van het internationaal humanitair recht en tot het zoeken naar een onderhandelde oplossing voor het conflict.

Deze intensifiëring is anderzijds het gevolg van een reeks initiatieven van de regering van President Uribe, die ingaan tegen de mensenrechten. Tijdens de internationale conferentie van Londen in juli 2003 heeft de Colombiaanse regering zich geëngageerd om een onderhandelde oplossing te zoeken voor het gewapend conflict dat het land verscheurt en om de aanbevelingen uit te voeren die door het Hoog Commissariaat van de Verenigde Naties voor de Mensenrechten werden geformuleerd. Wij zijn van mening dat België president Uribe moet aansporen om deze verbintenissen na te leven en om ze te vertalen naar concrete initiatieven. Wij denken hierbij in het bijzonder aan de volgende maatregelen:

• De benoeming van onderhandelaars om te komen tot een humanitair akkoord met de gewapende verzetsgroepen. Dit akkoord moet de bescherming van de burgerbevolking garanderen, in het bijzonder van de miljoenen intern verplaatsten, en zowel de vrijlating van gegijzelde burgers als de uitwisseling van krijgsgevangenen mogelijk maken.

• Het amenderen van het decreet 128 en het wetsvoorstel omtrent "alternatief strafrecht" ('ley de alternatividad penal') om het huidige onderhandelingsproces met de paramilitaire groepen in overeenstemming te brengen met het internationaal recht en een einde te maken aan de straffeloosheid van oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid.

• Het intrekken van de grondwetsherziening aangenomen op 10 december 2003 ('estatuto antiterorista'), die aan de strijdkrachten de bevoegdheden van een onderzoeksrechter verschaft.

• De vervanging van het beleid van chemische bestrijding van drugsgewassen - beleid dat aan de oorzaak ligt van de gedwongen verhuizing van honderdduizenden personen en dat een ernstige weerslag heeft op het milieu en de volksgezondheid - door een beleid van manuele uitroeiing en promotie van alternatieve gewassen.

Een thema dat ons zeer nauw aan het hart ligt, is dat van het geweld dat gepleegd wordt op leiders van organisaties van de civiele maatschappij, in het bijzonder mensenrechtenorganisaties en vakbonden. In 2003 werden in Colombia zestien mensenrechtenactivisten en vierenzeventig vakbondsmilitanten vermoord. In de slotverklaring van de bijeenkomst van Londen heeft de Colombiaanse regering er zich toe geëngageerd om leiders uit de civiele maatschappij te beschermen. Nochtans heeft president Uribe tijdens een televisie-uitzending op 8 september 2003 de mensenrechtenorganisaties bestempeld als "trafikanten van mensenrechten" en hen beschuldigd in de kaart te spelen van de terroristen. Deze verklaringen werden later overgenomen en versterkt door verschillende leden van de regering van president Uribe. Wij geloven dat de Colombiaanse president dringend gevraagd moet worden om al zijn gewicht in de schaal te werpen ten voordele van de bescherming van de civiele maatschappij. Dit engagement moet zich uitdrukken in de invoering van een nationaal actieplan voor de mensenrechten en voor het humanitair recht dat door het Hoog Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties wordt goedgekeurd.

Het Colombiaanse conflict bedreigt de stabiliteit van de hele Andes-regio en de overleving van miljoenen personen. Wij zijn ervan overtuigd dat het bezoek van president Alvaro Uribe Vélez de gelegenheid is voor België om haar engagement ten gunste van de vrede en de mensenrechten in Colombia te bevestigen. Met de steun aan de voorstellen die hierboven werden geformuleerd kan ons land deze weg reeds inslaan.

Met de meeste hoogachting,

Jean Cornil, Sénateur
Pierre Galand, Sénateur
Dirk Vander Maelen, Volksvertegenwoordiger
Marie Nagy, Député

DDHH en Colombia

Este documento ha sido publicado el 23feb04 por el Equipo Nizkor y Derechos Human Rights